Determinatie is in de biologie het "op naam brengen" van een vissoort, dat wil zeggen identificeren, of bepalen tot welke soort een bepaald exemplaar behoort. Hiervoor wordt meestal gebruikgemaakt van determinatietabellen of determinatiesleutels, aan de hand waarvan men door het beantwoorden van vragen over waarneembare kenmerken van het exemplaar naar een nieuwe vraag wordt geleid tot er uiteindelijk nog maar een mogelijke soort over is.

Target-groep

1. Snuit is relatief kort en de oogdiameter past maximaal anderhalf keer in de snuitlengte. Wanneer de vis rust, is er meestal duidelijk een bult op de rug te zien
   
   • ga naar punt 2
     
     Snuit is relatief lang (oogdiameter past twee of meer keer in de snuitlengte)
   
   
   • ga naar punt 3
   
   


2. Lichaam met een duidelijke targetspot aan de zijkant, welke altijd groter is dan de andere vlekken op het lichaam. De vlekken zijn onregelmatig van vorm
   
   • Tetraodon cochinchinensis
     
     Wanneer de targetspot aanwezig is en deze niet groter is dan de andere aanwezige vlekken op het lichaam. De vlekken zijn min of meer regelmatig verdeeld over het lichaam
   
   
   • Monotretus turgidus
     
     Geen targetspot aanwezig. De rug is niet gevlekt, maar heeft een onregelmatig patroon
   
   
   • Tetraodon leiurus
   
   


3. Buik is niet gevlekt
   
   • Tetraodon cambodgiensis
     
     Buik is gevlekt
   
   
   • Tetraodon cochinchinensis

Opmerking: Soortbepaling van de targetgroep is complex en is nog vaak een onderwerp van discussie. De bovenstaande regels zijn bedoeld voor identificatie van levende dieren waarvan de oorsprong onbekend is. Hoe dan ook, door de verscheidenheid in deze groep van kogelvissen kan het zijn dat deze regels niet toepasbaar blijken bij individuen.


Carinotetraodon soorten



Op basis van de vinstralen

	Rugvin	Zijvinnen	Aarsvin	Staartvin
Carinotetraodon borneensis	12-13	16	11-13	12
Carinotetraodon irrubesco	10-12	15-16	9-10	11
Carinotetraodon lorteti	12-13	14	11-12	11
Carinotetraodon salivator	11	16	10-11	11

Kleur van mannetjes


Kleur van vrouwtjes


Verschillen dwergkogelvissen



Auriglobus soorten



A. modestus:

Goud kleurig met contrast tussen de kleur van de rug en de buik. Stress/slaapkleuren: rug wordt vaal blauw, met een witte buik en flanken en rode ogen. Neus orgaan is gemiddeld in grootte. De stekeltjes liggen dicht bij elkaar en wijzen omhoog.

A. nefastus:

Gelijkmatig vaal groenig of geel groenig gekleurd met lichte zijkanten. Aan de voorkant van de kop zit een iets donkere vlek. De bovenlip steekt karakteristiek uit over de onderlip. Het neusorgaan is relatief klein. In tegenstelling tot de andere Auriglobus soorten steken bij de A. nefastus de stekeltjes omlaag.

A. silus:

Goudkleurig, uniform, zonder duidelijke vlekken of tekening. Lippen van gelijke grootte die vooruit steken. Stekeltjes wijzen omhoog en naar achteren.

Vinstralen



Groene kogelvissen (brak water)



Bij alle soorten zijn de basiskleuren geel-groen en de patronen donker grijs tot zwart.

T. fluviatilis

heeft een patroon van brede verticale strepen over de rug.

T. nigroviridis

heeft een bijna regelmatig patroon van vlekken en stippen op de rug en kleurt lichter naar de staart toe.

T. sabahensis

heeft een onregelmatig patroon van stippen en strepen op de rug en strepen op de staartvin.

Vinstralen



Primaire bron: Aqualog "The puffers of fresh and brackish water", Dr. K. Ebert